BOMBATAZ - OLYMPICS OF LOVE

Ik zal wel hopeloos achterop lopen met onderstaande lijnen, maar, zeker in Corona-tijden zijn de wegen der promotoren soms ondoorgrondelijk: ik had de plaat al dikke twee maanden gekocht, voor er een exemplaar in de bus viel, met de vraag daar iets over te schrijven. Dat betekent alvast dat ik mezelf een fan noem van Bombataz, het zoveelste speeltuintje van Hendrik Lasure en Casper Van De Velde. Dat heeft veel te maken met de manier waarop die twee zich complexloos in allerlei genres storten en daar telkens weer met verrassende klanken uit komen. Met een zanger als Vitja Pauwels daar bovenop en de rijzende bas-ster Ruben De Maesschalck als bonus, is de startpositie van Bombataz er alvast eentje die voordeel oplevert in de eerste bocht, zoals ze al uitgebreid (?) bewezen met hun “Kapao!” van exact twee jaar geleden. Die mini blies ons redelijk omver vanwege de compleet kierewiete synth-aanpak: je zou er zelf in de verste verte niet opkomen, maar het raakte je wel onmiddellijk.

Voor de nieuwe, de eerste full-cd, werd voor een flink omgegooide aanpak gekozen: waar de ep nog vooral dreef op een weliswaar onweerstaanbare soort klankencollages en vooral experimenteel uitpakte, kozen de Vier Heren, zoals ik hen in de omgang gemakshalve noem, voor heuse songs. Verreweg de meeste van de elf songs op deze plaat verdienen het predikaat “oorwurm”. Alles ademt melodie, de elektronica staat veel meer dan op de ep ten dienste van de zang, die overigens niet langer het privédomein van Pauwels blijkt te zijn en, al wordt ook hier het experiment niet uit de weg gegaan, toch zijn het de stemmen -en de taal waarin ze zingen-, die de klank en de essentie van de plaat uitmaken. Brusselser dan dit, kun je ze tegenwoordig onmogelijk verzinnen: vier talen complexloos door elkaar gehusseld, jazz, pop en zelfs folk samengebald tot een mix, die, ondanks zijn technische complexiteit, toch ongegeneerd en succesvol op de dansspieren mikt.

Dat is dus Bombataz: ze kunnen alles spelen, ze maken melodieën, die zich zelfs niet met de grootste moeite uit je oren laten jagen en ze zijn helemaal internationaal que klank en aanpak. Je hoeft paar één keer naar “Mitraille” te luisteren om te snappen wat ik bedoel: laat daar een etiket met de naam van een Amerikaanse topproducer op plakken en onze radio-programmatoren passen hun playlists onmiddellijk aan. In dit geval zou dat terecht zijn, want dit is zonder enige twijfel een wereldnummer. Hetzelfde geldt eigenlijk voor “Oerwoudblues” en “Deepfake”, waarin de jazz een hoofdrol toebedeeld krijgen: on-Belgisch goed, helemaal origineel en tegelijk compleet van de pot gerukt. Zo mogen we ze heel graag horen en, wat mij betreft, is dit debuut ondanks de duidelijke koerswijziging tegelijk de bevestiging dat we met Bombataz een verzameling goudhaantjes in huis hebben. Hedendaags Brussel op een zilveren schijfje: het leven kan dus echt verrassend moooi zijn!

(Dani Heyvaert)

 

 

Artiest info
Website  
 

video